Zowat 10 jaar geleden startte Anneleen Cassiman, na haar studies kunstwetenschappen en monumentenzorg en enkele jaren werkervaring, als zelfstandig bouwhistoricus. Istoir rekende op haar expertise voor de projecten La Dentelle in Brussel en Klein Begijnhof in Gent. Een gesprek over het belang van bouwhistorisch onderzoek.
Hoe kwam je in contact met Istoir?
“Istoir kende me al van andere projecten. Toen mijn ervaring van pas kwam bij het project La Dentelle, werd ik gecontacteerd. Inmiddels werkte ik al twee bouwhistorische nota’s voor hen uit.”
Wanneer is een bouwhistorische nota aangewezen?
“Naar mijn mening levert een bouwhistorische nota bij elke herbestemming en/of restauratie hoe dan ook een toegevoegde waarde omdat het je heel wat inzichten oplevert in de bouwgeschiedenis en de erfgoedwaarde van het pand. Vervolgens kan je daar rekening mee houden bij het ontwerp voor de verbouwingswerken in functie van de nieuwe bestemming.Hoe meer je immers over een gebouw kan te weten komen, hoe beter."
“Als je het mij vraagt, is een bouwhistorische nota nuttig voor elke herbestemming.”
Hoe verloopt je onderzoek?
“Ik start altijd met een bevraging van de eigenaar of bouwheer naar de beschikbaarheid van plannen, reeds gekende historische info of recente verbouwingen die werden uitgevoerd. Vervolgens voer ik een literatuuronderzoek uit. Ik ga dan op zoek naar alles wat er al gedocumenteerd is over een pand. In verschillende archieven kan ik zo bouwdossiers opsporen, milieuvergunningen, eigendomsaktes, plattegronden maar ook oude foto’s en andere relevante documentatie. De informatie die ik vind, kan erg uiteenlopend zijn. Afhankelijk van de ouderdom van een pand en de landschappelijke context kunnen we teruggaan tot de 18e eeuw, en soms zelfs tot de 14e eeuw.”
“Daarna voer ik een bouwhistorisch onderzoek in situ uit. Zien we bijvoorbeeld nog iets van de ingrepen die in het archief gedocumenteerd zijn in het gebouw zelf? Zijn er nog erfgoedelementen, zoals haarden, vloeren, plafonds, deuren ... uit de verschillende bouwfasen bewaard gebleven? Op die manier stel ik de bouwgeschiedenis gedetailleerd op, als een puzzel in feite. Dat alles giet ik tot slot in een bouwhistorische nota. En daar gaan de architecten mee aan de slag.”
“Elk project is voor mij even interessant. Net omdat het telkens een ander verhaal vertelt.”
Wat maakt La Dentelle en Klein Begijnhof zo boeiend?
“Elk project is voor mij even fascinerend en interessant, want elk gebouw draagt altijd een eigen geschiedenis met zich mee. Zelfs bij panden die erg eenvoudig lijken, valt er vaak een boeiende historiek te ontdekken. Hier gaat het dan ook om twee uiteenlopende projecten. La Dentelle is een groep van drie gebouwen die dateren uit de 19e eeuw. Het convent in het begijnhof is dan weer wat ouder: uit de 17e eeuw. We vonden er nog heel wat elementen terug uit die tijd. Het is ongetwijfeld een uitdaging om een compromis te vinden tussen de historiek, de erfgoedwaarde, hedendaags comfort en duurzaamheid.”
“De bouwgeschiedenis achterhalen is als een puzzel leggen. Elk stukje helpt je vooruit.”